Bio uitgebreid

Bio uitgebreid

Poëzie

 

Veenbaas publiceerde zes gedichtenbundels, zowel in het Nederlands als in het Fries. Zijn vier eerste dichtbundels waren Friestalig. Eind 2001 verscheen Metropolis, die in september 2003 gevolgd werd door De jefte en eind 2004 door Brieven oan myn bern. In 2007 volgde nog De sinne, it smelle bêd, myn lichem. De vier bundels werden allemaal uitgegeven door Uitgeverij Bornmeer. Een vertaling van een selectie uit de eerste twee dichtbundels in het Nederlands kwam in 2006 onder de titel Darwinistische weemoed (BnM). Piet Gerbrandy schreef naar aanleiding van de bundel in de Volkskrant: ‘Veenbaas is een belangrijk dichter.’ De derde en de vierde bundel werden vertaald als Brieven aan mijn kind (2007, De Contrabas) en De zon, het smalle bed, mijn lichaam (2009, De Contrabas). Willem Thies schreef over die bundel op Poëzierapport: ‘Jabik Veenbaas’ poëzie is beeldrijk zonder overdadig te zijn, fantasierijk zonder op hol te slaan, lyrisch zonder uit de bocht te vliegen.’ In 2011 publiceerde Veenbaas zijn eerste oorspronkelijk Nederlandstalige bundel: Om de zee te bevaren (De Contrabas). Bert Bevers noteerde over deze bundel in De Auteur: ‘Dit is ontroerende, beklijvende poëzie.’ In 2015 kwam Mijn vader bad (Nieuw Amsterdam), een bundel over zijn jeugd. Enkele persstemmen: ‘Het levert fascinerende, beeldende poëzie op. Sommige regels krijgen de kracht van een aforisme.’ (Hans Puper op Meander) ‘Het is niettemin een grootse prestatie als je later de moed hebt om het falen van een van je ouders met mildheid te bezien. Niet iedereen komt daar toe, helaas, maar Veenbaas wel en hij schrijft er ook nog eens geweldige gedichten over.’(Nels Fahner in Friesch Dagblad) ‘Prachtige gedichten weet Veenbaas te schrijven over zijn familie…’ (Eppie Dam in Leeuwarder Courant en Nieuwsblad van het Noorden.) ‘Veenbaas vond een eerlijke vorm in het toespreken van de vader […] Er is een mengeling van afschuw en bewondering, van liefkozing en afwijzing die de gedichten spannend houdt. (Erik Lindner in Awater). Begin 2017 zal zijn bundel Stad van liefde uitkomen, opnieuw bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Het gedicht ‘De stad spreekt’ werd opgenomen in de Stenen Strofe-route in Bergen op Zoom.

 

 

“De stad spreekt” door Jabik Veenbaas, Bergen op Zoom

 

Veenbaas vertaalde veel poëzie uit het Engels naar het Nederlands. In 2003 stelde hij Maar mijn hart is onvergankelijk (Uitgeverij Wagner & Van Santen) samen, een bloemlezing met vertalingen uit het werk van de Nigeriaanse dichter Chris Abani. In 2007 verscheen zijn vertaling van een omvangrijke selectie uit het werk van de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892) voor Uitgeverij Wagner & Van Santen onder de titel Grashalmen. Voor de Perpetua-serie vertaalde hij Lyrische balladen: “Meesterlijke vertaling” van William Wordsworth en Samuel Taylor Coleridge (Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2010). Enkele persstemmen over deze vertaling: ‘…klinkt zijn vertaling zo natuurlijk dat het is alsof je oorspronkelijke Nederlandse poëzie leest’ (Rob van Essen, NRC Handelsblad). ‘…dan is het Jabik Veenbaas’ uitzonderlijke verdienste dat hij zowel de experimentele eenvoud als de poëticale complexiteit in zijn vertaling heeft weten te behouden.’ (Tom Toremans, Poëziekrant) ‘Meesterlijke vertaling’ (Trouw). Verder vertaalde hij sedert de jaren negentig van de vorige eeuw werk van tal van hedendaagse dichters voor Poetry International. Hij vertaalde ook veel poëzie uit het Fries. Hij vertaalde onder meer Van het Friese land en het Friese leven (Meulenhoff, 1997, tweede druk 1997), een selectie uit het werk van Obe Postma; De citadel (Frysk en Frij, 1999), een selectie uit het werk van Douwe Tamminga; Alles begint bij de dingen (Querido, 2004), een selectie uit het dichtwerk van Theun de Vries; en Het nachtland/ De knotwilg (Contact, 2003), twee recente bundels van Albertina Soepboer. Voor Bert Bakker stelde hij een tweetalige bloemlezing samen uit de Friese liefdespoëzie: Jij bent zacht als zomerregen (2001, tweede druk 2002). Voor zijn vertalingen van Obe Postma ontving Veenbaas in 1999 de Obe Postma-prijs, de vertaalprijs van de provincie Fryslân. Beluister hier het interview dat Ester Naomi Perquin met Veenbaas hield voor het programma Nooit meer slapen. Bekijk hier het interview van Sander de Vaan voor poëziewebsite Meander met Veenbaas over Brieven aan mijn kind en hier het interview, eveneens van Sander de Vaan, over De zon, het smalle bed, mijn lichaam. Bekijk hier de videoopname die van Veenbaas werd gemaakt naar aanleiding van zijn nominatie voor de RABO-bank cultuurprijs Kennemerland.

 

Filosofie, Essay

 

In 2003 publiceerde Veenbaas De lêzer is in duvel (Bornmeer), in boek waarin hij niet alleen literatuurtheoretische stukken opnam, zoals It postmodernisme as fersin (‘Het postmodernisme als vergissing’), maar ook œuvrestudies over dichters als Tsjêbbe Hettinga (dat u kunt lezen onder het kopje essay) en Obe Postma en prozaïsten als Trinus Riemersma en Durk van der Ploeg. In 2006 droeg hij een hoofdstuk bij aan Zolang de wind van de wolken waait (Uitgeverij Bert Bakker), een geschiedenis van de Friese literatuur: ‘Experiment versus psychologie. Het proza na de jaren zestig.’ In 2013 verscheen zijn boek de Verlichting als kraamkamer (2013) een boek met essays over Verlichtingsdenkers. Het boek kende een zeer lovende ontvangst en stond in 2014 op de shortlist voor de Socrateswisselbeker. Enkele reacties uit de pers: ‘Stimulerende lectuur, omdat Veenbaas bestaande ideeën over Verlichtingsdenkers voortdurend ter discussie stelt. (Trouw) . ‘Het is een verhelderend boek, vol curieuze details en prikkelende beweringen,’ (Nederlands dagblad). ‘Dit boek vormt een tegengif voor wie nu onverschillig omgaat met rechten en vrijheden die werden afgedwongen door moedige mensen. (****)’ (De Morgen) ‘Veenbaas plaatst overtuigend kritische kanttekeningen bij de opvatting van de alom bewierookte Jonathan Israel dat Spinoza de weg naar de radicale Verlichtings plaveide.’ (Leeuwarder Courant). Veenbaas vertaalde veel filosofisch werk. Samen met Willem Visser vertaalde hij van de filosoof Immanuel Kant Prolegomena (Uitgeverij Boom, 1999) en Kritiek van de zuivere rede (Uitgeverij Boom, 2004). Enkele recensenten over deze vertaling: ‘Een schitterende vertaling van Kants moeilijkste kritiek’ (Menno Lievers in NRC Handelsblad); ‘Immanuel Kants hoofdwerk uitmuntend vertaald en helder ingeleid’ (Hans Driessen in De Volkskrant). In 2006 verscheen bij dezelfde uitgever hun vertaling van Kants Kritiek van de praktische rede en in 2009 die van Kritiek van het oordeelsvermogen. Voor die laatste vertaling ontvingen Veenbaas en Visser gezamenlijk de Filter-vertaalprijs 2010. In 2003 maakte Veenbaas de bloemlezing Grote denkers over verdriet en troost (Uitgeverij Contact, tweede druk 2004). Van de filosoof Jürgen Habermas vertaalde hij Structuurverandering van het publieke domein (Boom, 2015) en Een toekomst voor Europa (Boom, 2013). Verder vertaalde hij enkele boeken van Roger Scruton: Waarom cultuur belangrijk is (Nieuw Amsterdam, 2007) en Het nut van pessimisme (Nieuw Amsterdam, 2010). Van de Britse cultuurcriticus Theodore Dalrymple vertaalde hij meerdere boeken, onder meer Door en door verwend (Nieuw Amsterdam, 2011) en Leve het vooroordeel! (Nieuw Amsterdam, 2008). Veenbaas stelde daarnaast een bloemlezing samen uit de kortere essays van Dalrymple: Profeten en charlatans (Nieuw Amsterdam, 2009). Voor Uitgeverij De Wereldbibliotheek bezorgt hij vanaf 2016 een reeks werken van verlichtingsdenkers. Het eerste deel van de reeks verscheen voorjaar 2016: Julien Offray de Lamettrie, Het geluk. Voor Uitgeverij Boom werkt hij momenteel aan de vertaling The Wealth of Nations van Adam Smith. Bekijk hier het interview dat Wim Brands voor het tv-programma Boeken met Veenbaas hield over het boek De Verlichting als kraamkamer, Bekijk hier het verhaal dat Veenbaas hield voor het tijdschrift i-magazine over Nathan der Weise van Gotthold Ephraim Lessing. Bekijk hier een beeldopname van de lezingen van Philip Blom en Veenbaas in de Balie en van het debat tussen de twee na afloop.

 

Proza, toneelwerk

 

In 1990 debuteerde Veenbaas met de Friestalige verhalenbundel Tusken himel en hel (Koperative Utjowerij). In 2000 volgde de verhalenbundel De brulloft fan Valentijn (Friese Pers Boekerij) en in 2006 De wite ûle (Bornmeer). De pers over De brulloft fan Valentijn: ‘Jabik Veenbaas kan werelden oproepen, mensen laten leven en hij schrijft een mooie taal.’(Leeuwarder Courant). ‘Veenbaas is creatief wat vorm en inhoud betreft en door zijn experimenten komt hij regelmatig tot heel interessante resultaten.’ (Friesch Dagblad). Over De wite ûle: ‘Veenbaas schrijft verhalen met lef.’ (Friesch Dagblad). Hij schreef ook toneelwerk. Zo nam hij deel aan het door in totaal tien schrijvers gemaakte stuk Hertejacht, dat in 1997 gespeeld werd door het Friese beroepsgezelschap Tryater. Zijn eenakters Pijn en Ma werden in resp. 1997 en1998 geselecteerd voor het Festival Hollandse Nieuwe van Cosmic Theatre in Amsterdam en gepubliceerd in de bundels Hollandse nieuwe (1997) en Hollandse nieuwe II (1998) (Cosmic/ Uitgeverij it&fb). Veenbaas vertaalde ook proza, toneel en enkele filmscenario’s. Hij vertaalde romans van onder meer Michael Herr, Susan Brownmiller, John Irving en Theodore Dalrymple en toneelwerk van Franz Xaver Kroetz (Lijers, Tryater, 1994). Verder vertaalde hij de filmscenario’s van Nynke en De sportman fan ’e ieu uit het Nederlands naar het Fries.